zaterdag 28 februari 2009

Een kuil, een tegelkneuter en een kerstroos

Nog even over gisteren mensen. In de categorie Ergernis.
Ja, want zo ben ik tegenwoordig hè. Als iets mij ergert, dan denk ik. Logje. Nu. Meteen. Dat laatste dan weer niet. Want ik kom er nu pas mee.

Enniewee. Het gaat over de stoep.
Ergens in september moest de hele stoep open. Want er moest glasvezel gelegd. Graafmachientjes, mannetjes, scheppen. De hele reut kwam langs. Ze deden van graaf-graaf-graaf. En van kabel-kabel. En toen legden ze nog een lijntje naar ons huis en gooiden ze de hele zut weer dicht. Tegels er weer overheen. Hopsakee.

En toen ging het regenen. En was er opeens een heul grote plas voor ons huis. Niet netjes dicht gemaakt nee.
Een dikke vette kuil hadden ze ervan gemaakt. Die bij regenval ervoor zorgt dat David alleen met zwemvliezen en snorkel naar buiten mag.

Bel de gemeente nou, maande huisgenoot E. mij al tijden. Dan kunnen ze die kuil dicht gooien. Maar ja, drukdrukdruk: baby, flesjes, slaapjes, peuter-dingen. Nog niet gebeld dus.

En toen stonden daar gisteren opeens weer de glasvezel-jongens in de straat. En ze keken ontzettend bedenkelijk naar ons huis. En onze stoep. En toen legden ze de boel opeens weer open. Hoera, dacht ik. Want dan zie ik kansen hè.

Ik deed de voordeur open en sommeerde vroeg de gravende man zijn kuil na what-ever-he-had-to-do weer goed dicht te maken. Dat begreep hij niet helemaal. Kabel? Probleem?, stamelde de import-Pool.
Die kabel boeit me niet, vrind, als jij die beerput straks maar weer kuil-loos dicht pleurt.

Bij terugkomst van ons ‘uitje’ naar de bakker, zag ik dat ik beter thuis had kunnen blijven. Want een niet al te snuggere collega van de import-Pool had de kuil alweer grotendeels betegeld. En ik kan u vertellen, het was geen verbetering.

Of-ie alsjeblieft die 5 tegels opnieuw wilde leggen, met wat meer zand eronder, vroeg ik op mijn allerliefst. Niet-begrijpend keek hij mij aan. Ik wees hem op de kuil waarin zich inmiddels een plasje regenwater had verzameld.
Hij schudde zijn hoofd. Neuj, dat kon niet. Want hij was al begonnen. En om 4 uur had hij weekend… Minor detail dat het op dat moment 12 uur was.

De tegelkneuter wilde nog wel graag weten wat voor ‘bloemetjes’ ik in mijn voortuin had staan. Want hij had vroeger in een tuincentrum gewerkt.
Nou, die ‘bloemetjes’, meneer. Dat zijn kerstrozen. Helleborussen ook wel.
Oja, ze kwamen hem ook al zo bekend voor, snuggerde hij. Hij zuchtte nog eens diep en ging weer verder met kuilen betegelen.

Naja. Ik denk dus dat ik de gemeente maar ga bellen. Volgend jaar ofzo.

vrijdag 27 februari 2009

Amalia als excuus-truus

Okee… Dat zit dus diep. Dat prinsessen-ding van David.

Als hij de vraag ‘Wie ben jij?’ van de nieuwe invaljuf blij beantwoordt met ‘Amalia’, dan zit dat behoorlijk diep. Lijkt me.
Of mede-peutergenoten van kinderdagverblijf ervan overtuigt dat hij niet David is, maar Amalia... En zij hem dan ook braaf Amalia noemen. Ja, overtuigen is zijn middle name.
David is op vakantie of even boodschappen doen, licht hij desgevraagd toe.

En wat moeten we hier nu mee?, vraag ik mij af. Fijn zo’n levendige fantasie. Dat wel.
We gaan er dan ook maar gewoon in mee. Een paar dagen geleden nog een kroontje geknipt. Een échte prinsessenkroon, glunderde hij. En paradeerde er apetrots de kamer mee door.

Maar ik krijg toch een wat ongemakkelijk gevoel als hij in een overvolle bakkerij luidkeels tegen een broekspijp verkondigt dat hij prinses Amalia is. En ik dan de wenkbrauwen van die broekspijp mijn kant op zie fronsen.
Ja, u hoort het toch? Hij is prinses Amalia. And proud of it, as you can hear. Verder een doodnormale jongen hoor. Racet lekker met zijn auto’s en bouwt mooie torens van de Lego.

Toch kan ik niet ontkennen dat ik hem – diep in mijn hart – liever hoor schallen dat hij Bob de Bouwer is. Of Mario van Supermario voor mijn part. Da’s lekker stoer. En jongens horen toch stoer te zijn?

Aan de andere kant, de prinsessen-manie heeft ook zijn voordelen.
We gebruiken Amalia als excuus-truus voor alles waar David ook maar enigszins over weigert. Geen aardbeienjam op je brood? Weet je wat toevallig de lievelingsjam is van prinses Amalia? Juist…
Zelfs ’s nachts heeft Amalia een rustgevende werking. Als-ie hoort dat prinses Amalia lekker ligt te slapen, dan weet-ie niet hoe gauw hij weer zijn ogen dicht moet doen.
En, sinds Amalia in huis is, ben ik de Koningin. Het is maar even dat u het weet.

donderdag 26 februari 2009

Kom maar door met die lente!

En toen was het stil in huis. Nu niet meer trouwens, ze is weer terug – hoera – en doet een poging tot slapen. Maar dat terzijde.

En toen was het stil in huis.
Ja, ik begin nog maar eens even opnieuw zodat u beseft hoeveel herrie lawaai geluid kinderen eigenlijk maken. Zo stil dus, dat ik het tikken van de klok weer hoorde. En het zoemen van de koelkast. Dat had ik al lang niet meer gehoord. Zo’n dikke 2 jaar geleden voor het laatst, schat ik.

Vertwijfeld vroeg ik mij af wat ik ging doen. Een hele ‘vrije’ ochtend lag voor me. En kinderloze ochtenden horen ‘well spent’ te zijn. Toch?

Ik moest wennen, da’s duidelijk. Wennen aan ‘zonder kinderen’. Wekenlang had ik plannen gemaakt voor als-de-kinderen-allebei-naar-crèche-zijn-en-ik-nog-verlof-heb. En nu was het dan zover, en werd ik lijzig van besluiteloosheid.

De was staarde mij aan. Waanzinnig noodzakelijk ja. Dochterlief verrgast mij al 2 ochtenden met een vieze poepluier. Keurig binnen de lijntjes gekakt, maar die geur… Die blijft werkelijk overal in hangen. Check. Was doen dus.

Her en der wasjes van de grond plukkend, wij zijn huishoudtechnisch superstrak georganiseerd hier, struikelde ik over de stofvlokken.
Huisgenoot E. schijnt allergisch te zijn voor huisstofmijt enzo. Nou, kennelijk niet zo waanzinnig erg. Want het stof lag weer 2 turfen hoog opgestapeld en hij was vanochtend nog de deur uitgegaan zonder rode ogen of enige vorm van kortademigheid.
Maar, het oog wil ook wat. En een stofloos huis is als een opgeruimd hoofd. Check. Stofzuigen dan maar.

Al stofzuigend kwam ik langs mijn laptop. En dan kan ik het niet nalaten hè. Nee. Dan móet ik éven kijken of er nog iets gebeurt is in de World of Blog Craft. En langs mijn vaste rijtje blogs surfen. Wat dan snel al weer een half uur wordt.

En toen kwam ik langs haar. En zij logde dat zij vanochtend was gestruikeld over de eerste narcissen in haar gazon had gespot. En dat helemaal in US of A. Daar hebben ze dus ook narcissen. Daffodils.

Hee. Dacht ik toen. Ik wil helemaal niet suf wassen en stofzuigen. Nee. Ik. Wil. De. Tuin. In. Ik moet kijken of de lente hier ook in aantocht is.

En verheugd stapte ik de voortuin in. Alwaar ik in 45 minuten een complete briefing kreeg van de buurvrouw over de schoolprestaties van dochter. Zat ik niet op te wachten nee. Ondertussen jeukten mijn groene vingers om onkruid en aanverwante zaken uit de grond te rukken.
Gelukkig moest het kind van school gehaald en kon ik eindelijk mijn neus in mijn planten steken. Heerlijk. Wat had ik dat de afgelopen 9 maanden gemist wegens dikke buik en bagger-bekken.

Daarom roep ik nu heel hard: Kom maar door met die lente! Hier, een kievitseitjebloem om u alvast onder de kin te kietelen.

Kleine bekentenis: bietje stram in de benen, kont en rug, zit ik nu dit logje te tikken. Hmm, misschien toch weer eens de sportschool bellen…

woensdag 25 februari 2009

Knip Knap Knee

Poepbroodje, gniffelt David. Hihihihi. Poep op je hoofd. Hahaha, proest hij.

En bedankt Ome Willem…

dinsdag 24 februari 2009

Klank- en lichtspel

Waarschuwing: vies logje. Bang voor virussen of bacteriën? U houdt niet van wit of groen slijm? Of van slijm in welke kleur dan ook? Dan is dit logje niets voor u.

Wij zijn voorzien van klank- en lichtspel. Zonder ook maar een moment met ons te overleggen, gaat Danaë voor de titel Little Miss Snotty 2009. En gooit daarbij zo’n bewijslast in de strijd, dat het een knapperd is die er nog met deze titel vandoor gaat.

Snotteren met alles waarmee je snotteren kan. Dat is haar motto.
Snot in, om en uit je neus: geen enkel probleem. Routineus blaast zij mooie bellen.
Snot in en uit je ogen: u vraagt, zij graait... nog even fijn met haar handen in haar oog. En dan lekker laten opdrogen. Dan doe je vanzelf alsof je heel lang slaapt.
Snot in je keel en longen: gorgelend en rochelend komt zij de dag wel door. Want, hee, weer een nieuw geluid dat moet ontdekt.
Snot uit je bil: oh nee, da’s natuurlijk poep. Maar sinds het begin van dit klank- en lichtspel wel een beetje geel-groenig. Dus toch gewoon snot. En van een dusdanige substantie dat het iedere keer weer spannend is of het onder haar oksels zit.
En zeg nou niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.

Mevrouw zelf is niet heel erg onder de indruk van deze lichamelijke excreties. Haar temperatuur is er wel een beetje opgewonden van.
Maar zijzelf dus niet. Nee, zij oefent waardig haar speech voor bij de ontvangstneming van de titel. ‘Haaaaa’ kraait zij van plezier, als haar broer weer eens een verrassingsaanval op haar uitvoert.

maandag 23 februari 2009

Wie ben ik?

Een dom tv-spelletje. Ja. Maar dat bedoel ik hier niet.
Een identiteitscrisis dan? Nee.

Of, misschien toch.
Deze vraag kwam namelijk vandaag zo allejezus vaak langs, dat ik bijna ging twijfelen. Nee, niet aan mezelf. Zelf meen ik ondertussen redelijk te weten wie ik ben, nouja, meestal dan.

Nee, David is de laatste tijd nogal in de ban van prinsessen. Een brandweerpak voor carnaval doet daar niets aan af. Ik ben prinses Peach, meldt-ie dan. En jij bent prinses Rosalina*.

Sinds zaterdag is er echter een prinses bij gekomen. Eentje met een hele moeilijke naam, vindt hij. Prinses Amalia.
Tja. Ik kan er ook niets aan doen dat er in zijn nieuwe boek een plaatje staat van een prinses met gouden jurk en dito kroontje. En dat het rijmpje eronder zegt dat dit prinses Amalia is.

Vandaag was-ie de hele dag prinses Amalia. En moest ik wel 100x het plaatje van de prinses opzoeken en het rijmpje voorlezen. Alleen vergat-ie steeds hoe hij zij ook alweer heette. En dus vroeg-ie de godganse dag Hoe heet ik? of Wie ben ik mama? Ik ben de naam even kwijt (dat klinkt uit zijn mond heel wijsneuzerig). Van die prinses met die gele jurk. Hoe heet-ie?

En hij gaf de hele dag live commentaar over wat de prinses aan het doen is. Prinses Amalia gaat nu even kleien. Prinses Amalia gaat nu even lezen. Prinses Amalia doet… Om gék van te worden.

Gelukkig kon ik hem er van overtuigen dat hij tijdens ons bezoek aan het consternatiebureau wel even ‘gewoon’ David wilde zijn. Anders was het zo zielig voor de mevrouw, omdat ze dan zoveel verschillende namen moest onthouden… Ja, zo is-ie dan ook wel weer!

Oh, u bent nog geïnteresseerd in de meterstanden? David, a.k.a. prinses Vult-u-zelf-maar-in weegt ongeveer 12, 5 kilo en is nog nét geen 91 centimeter lang. Ja, onze prinses is klein maar fijn.

* Voor niet-ingewijden onder u: Peach en Rosalina zijn prinsessen die in diverse Nintendo spelletjes rond dartelen. En David heeft toevallig een vader die zeer is ingevoerd in deze materie én in het bezit is van een DS en een Wii. Dus, u kunt wel raden van wie David deze kennis heeft.

zondag 22 februari 2009

Dé optocht

Carnaval. Tja. k Ben ontzettend geboren boven de rivieren, misschien heb ik er daarom niet zoveel mee. Maar vandaag was dus dé optocht. En we hadden van horen zeggen dat dé optocht hier toch best wel wat voorstelde. Voor boven-de-rivierense begrippen dan.

En dus togen wij vanmiddag, samen met Merel en haar ouders, naar dé optocht. David geheel in stijl, als brandweerman. Hij vond het best spannend en indrukwekkend, zoveel wagens, gek verklede mensen en knetterharde muziek.
Danaë was ook van de partij, oost-indisch doof slapend in haar bugaboo. En, het moet gezegd, het was best een mooie optocht. Misschien volgend jaar maar eens naar een échte optocht kijken?

zaterdag 21 februari 2009

Papa-buik

David is de laatste tijd nogal geïntrigeerd door waar dingen vandaan komen, en wie of wat iets gemaakt heeft. Vooral als hij naar bed gaat, en aan het tijd rekken is, moet de herkomst van diverse dingen worden bepaald.
Wie heeft de kast gemaakt? Meneer IKEA, en papa heeft het in elkaar gezet. Wie heeft het bed gemaakt? Wie heeft de gordijnen gemaakt? Wie heeft mijn broek gemaakt? Wie heeft het huis gemaakt? Wie heeft….

En dan, we zaten er al even op te wachten: Wie heeft jou gemaakt? Opa en oma B. Oh. Het antwoord stelt hem kennelijk tevreden. En dan maakt hij het rijtje af: wie heeft papa gemaakt? Opa en oma W.
Wie heeft Danaë gemaakt? Papa en mama. Nee, hoor, zegt David beslist. Oh? Wij zijn plotseling een en al oor voor welke visie er nu weer gaat komen.
Danaë komt uit de mama-buik. Oja, natuurlijk.
En David dan? Waar komt die dan vandaan?, stellen wij hem als wedervraag. David komt uit de papa-buik.

vrijdag 20 februari 2009

Van een voorgenomen huwelijk en andere zin

We liepen van de winkel terug naar huis. Op een muurtje stonden vier kinderen, een jaar of 6-7, die deden wie het knapst er vanaf kon springen.
David vond het erg interessant en joelde Dat mag nieieiet, terwijl we langs liepen. Dat mag wè-hel, joelde een jongetje terug. We bleven nog even staan kijken naar hun capriolen.
Mama, ik heb daar ook zo’n zin in. Maar ik kan alleen maar kleine kinder spelletjes, verzuchtte hij, vrolijk aan mijn hand weghuppelend.

Bij het naar bed gaan trekt David een sliert wc-papier van de rol en doet het om zijn nek. Kijk, ik heb een ketting, zegt-ie terwijl hij in zijn pyjama rond paradeert.
Ik ben een bruid, verkondigt David. even later met het wc-papier nog steeds rond zijn hals hangend. Oh, met wie ga je dan trouwen?, vraagt huisgenoot E. geïnteresseerd. Met juf Linda? Of met mama? Nee, zegt David. Zijn periode met oudere vrouwen is kennelijk over.
We werpen het meisje van de crèche op, Isabel, waar hij een half jaar geleden een 'minor crush’ op had. Nee, ook niet, zegt hij.
Met Danaë dan? Nee, die is nog te klein toch, klinkt het lichtelijk verontwaardigd.
Ga je dan met Merel trouwen? Het blijft even stil. Ja, Merel is wel een kinnertje waarmee ik trouwen kan, besluit hij.
Wij weten gelukkig al wat haar vader doet.

donderdag 19 februari 2009

Daar gaat ze

En toen was daar, patsboem, haar allereerste wendag. Als u mij een beetje kent, dan weet u ook wel dat ik deze dag natuurlijk al maanden van tevoren zag aankomen. Be-uitroeptekend en rood omcirkeld in mijn agenda. Maar stiekem stond-ie toch zo maar opeens voor mijn neus, deze wendag.

Of meer precies, wenuurtjes. Da’s niet zo zeer voor haar. Nee, zij vindt alle andere kindertjes hilarisch kijkmateriaal. En heeft nu, as we speak write, waarschijnlijk de grootste lol. Of krijgt een lekkere fles van lieve juf Loes. Althans, dat hoopt deze moeder dan maar. Hmm, misschien toch even bellen?

Nee, die wenuurtjes, die zijn bedacht voor moeders. Dat die kunnen wennen aan een paar uurtjes zonder kind en bijvoorbeeld heel het huis kunnen stofzuigen. Of bloggen. Dat die moeders zelf ervaren dat er heus andere mensen zijn die heel goed voor hun baby-bloedje kunnen zorgen.
En dat die moeders bij het ophalen met eigen ogen kunnen zien dat alle onderdelen er écht nog aan zitten. En dat hun spruit eruit ziet alsof het nooit twee uur onder hun wakend oog is weggeweest. Hooguit een beetje ‘groter’, een beetje meer ‘zelfstandig’, een beetje meer los geweekt van mama. En da’s misschien ook wel gezond.

Maar nu, beste mensen, nu spoed ik mij weer naar de crèche. Mijn wentijd zit erop. Ik mag d’r weer gaan halen. En ik zal zorgvuldig mijn kind besnuffelen op eventuele opgelopen averij en die vanochtend ontdekte kras op d’r neus in de schoenen van de juf schuiven. Volgende week mag ik weer wennen. Een halve dag dan maar liefst. Ja, t wordt misschien nog wel wat.

woensdag 18 februari 2009

Welterusten

Even geen goed verhaal. En zelfs geen fotootje of filmpje.

Nee. t Kan niet alle dagen feest zijn. Na 4 weken aaneengesloten gebroken nachten - op 3 nachten na, ik heb ze geteld...- wegens een zieke, dromende of gewoon weigerende peuter, ga ik vroeg naar bed. In de hoop op 5 uur slaap achter elkaar. Want dat is er afgelopen week nog niet van gekomen. En als ik maar 5 uur achter elkaar kan slapen, dan maakt de rest van de nacht niet zoveel meer uit, sprak zij uit ervaring.

Dus. Welterusten.

dinsdag 17 februari 2009

En waar blijft mama?

Jij brengt David morgen naar de crèche hè?, herinnerde Huisgenoot E. mij behulpzaam, vlak voordat ik naar bed ging. Oeps… dat was inderdaad zo. Wegens ‘belangrijke dingen’ moest huisgenoot vanochtend ultravroeg aan zijn werk beginnen. En da’s op zich al een prestatie, want wij blinken hier niet uit in vroege activiteiten.

Dat van dat vroeg beginnen, dát had ik wel onthouden en was blij dat ik niet om half 6 mijn bed uit hoefde. Maar ik was even vergeten had verdrongen dat zijn matineuze actie logistieke consequenties voor mij had.

Ik organiseer wel vaker 2 kinderen 's ochtends in mijn eentje, van pyjama uit tot kleren aan en ontbijt erin. Dat gaat best, zo lang ik maar nergens op tijd hoef te zijn. Druk begon ik een to-do-lijstje per kind te bedenken, om te bepalen hoe laat ik mijn wekker moest zetten.

Wonderwel ging alles volgens plan. Ik had zelfs geen ingewikkelde overredingstactieken nodig om David aan te sporen op te staan. Boterhammetje erin (zonder korstjes, meneer buit zijn dikke lip op bijzonder doorzichtige manier uit). Bekertje melk erbij (met een rietje nog steeds, inderdaad). Danaë hield zich keurig koest tot haar fles van 8 uur. En dronk die – zoals altijd – in 10 minuutjes leeg.

En toen was het tijd om naar de crèche te vertrekken. Dacht ik. Totdat ik in de spiegel keek, en zag dat ik vergeten was om ook ‘persoonlijke verzorgingstijd’ in te plannen voor mijzelf...

maandag 16 februari 2009

Shaka Zulu en de Giebelende Geit

Bij gebrek aan inspiratie voor een goed verhaal, hier een filmpje. Ik bedoel, k kan toch moeilijk weer een vogel tegen het raam laten aanvliegen of een kind twee tanden door zijn lip laten vallen. Precies, nou dan.

Acteurs: Huisgenoot E., Danaë en David, sinds gister beter bekend als Shaka Zulu.
Het script: Shaka en Huisgenoot werken aan het identificatie-vermogen van Shaka. Daar is eigenlijk niets mis mee, maar het is toch een leuk spelletje. Danaë snapt er de ballen van, maar ziet overal de humor van in. Of zou ze dubbel liggen om de dikke lip van Shaka?



Saillant detail: Shaka heeft niet zoveel gegeten, kunt u aan zijn volle bord zien. Gaat ook een beetje moeilijk, met zo’n dikke lip. En drinken doet-ie tijdelijk even met een rietje.

En na het eten nog even voorlezen. Uit Kerstmis met Kikker. Heel actueel inderdaad.
Alles wat David, sorry Shaka doet, slaat zijn zus tegenwoordig nauwgezet gade. Ja meid, die lip is écht heul dik hè? Maar t komt heus weer goed, zei zowel de assistente van huisartsenpost als oma tandarts.

zondag 15 februari 2009

Zondag de 13de

Sóms heb je van die dagen. En vandaag is er zo een. De korte samenvatting van de afgelopen 12 uur: 2x een ondergekotst bed en dito kind, een huisgenoot die ook midden in de nacht staat te brokkelen boven de plee én als daverend slot – althans, dat hoop ik, de dag is helaas nog niet voorbij – 2 tanden door 1 lip. Bij datzelfde kotsende kind. Zielig ja. De uitgebreide versie vindt u hieronder. Loggen werkt inderdaad heel therapeutisch.

Eindelijk hadden we een tweetal ongestoorde nachten achter de rug. Na 3 weken is het namelijk wel weer eens fijn om ’s ochtends je ogen open te doen en te concluderen dat je vannacht niet je bed bent uitgeweest. Hoopvol over weer zo’n ervaring, stapten wij dan ook gisteravond ons bed in. Huisgenoot E. mompelde nog iets over ‘last van buik’ en iets met ‘rillingen’. Maar daar had ik geen oor meer voor, ik sliep al.

Teleurgesteld slofte ik even over 12 naar een huilende David. Ik wil niet slapen, miemelde hij. Ferm sprak ik hem toe, van dat het nacht was en dat hij zijn kop moest houden weer lief moest gaan slapen. Demonstratief gooide hij nog een knuffel uit bed. Die ik na 5 minuten huilen – dat zal m leren – weer opraapte en bij hem terug in bed legde.

Een half uur later bereikte alarmerend gebrul ons oor. Huisgenoot E. stapte zo maar vanzelf, zonder te duwen, uit bed om polshoogte te nemen. Verheugd over zoveel teamwerk draaide ik mij weer om. Marij, kun je even komen, klonk het, tussen het gehuil door. Hij heeft zijn bed onder gekotst…

Mijn kinderen kotsen niet, vond ik altijd. Tot een zurige geur vermengd met wat zoete bananen-lucht in één klap het tegendeel bewees. Drie tellen later stond ik de schade op te nemen: bed, kind, lievelingsknuffel, slaapzak, pyjama, romper en vloerkleedje waren voorzien van een fijne laag maaginhoud. Huisgenoot E. bekommerde zich om het kind en ik om het verschonen van het bed en de wasmachine. Kwartiertje later was alles weer stil.

Tien minuten later kon ik nog net voorkomen dat David zijn hele dekbed onderkotste. Verder was de oogst ongeveer hetzelfde. Ik ben misselijk, piepte David. Net als Miene-Mienie. Belangstellend volgde hij de opruim-en-verschoon-sessie. Ik wil ook helpen, klonk het al weer ietsie monter. k Voel me ook niet zo lekker, prevelde huisgenoot. En hing nog net op tijd boven de plee. In zijn kielzog gevolgd door David, die daar wel het fijne van wilde weten. Wat doet papa nou?

Gelukkig keerde de rust daarna weer. En wekte het mannetje ons om half 9 met een vrolijke recital. Hij demonstreerde nog even zijn vaardigheden als stunt-springer op ons en ons bed, en wilde wel wat eten. Opgelucht maakten wij om 11 uur een laat ontbijt klaar.

En toen – wij snappen nog steeds niet hoe – maakte hij een bizarre schwalbe op de keukenvloer waarmee hij in 1x twee tanden door zijn lip bloedlipte. Met zijn lip die inmiddels 2x de normale grootte heeft aangenomen, sliste hij dat hij niet meer wilde eten en drinken. En dat er voorgelezen moest worden.
Nu ligt hij rustig te slapen, zijn knietjes en armpjes onder zich getrokken zodat zijn kontje aandoenlijk de lucht in steekt. Arm kind, hij heeft gewoon zijn dag niet…

zaterdag 14 februari 2009

Waarom ze heten zoals ze heten...

Weer een stokje in logjesland. Ditmaal over de vraag waarom je kinderen heten zoals ze heten. Waar zij, en zij en zij ook een goed verhaal heeft over de namen van haar kind(eren), en zij over de naam van haar hond, vraag ik me ons verhaal even af. Geen idee of u daarop zit te wachten, maar hier komt-ie dan.

In onze studententijd lagen we in een dronken bui een keer te mijmeren hoe onze toekomstige kinderen zouden gaan heten. En zo werd Willemijn genadeloos gevetood door huisgenoot E. En bij nader inzien heeft-ie groot gelijk, veel te truttig. Maar dat moet u natuurlijk niet tegen m zeggen.

En toen was ik dus zwanger. Eigenlijk waren huisgenoot en ik vrij snel uit de spelregels: 2 namen, en de roepnaam mocht zeker niet in de Top 10 staan. En liever ook niet in de Top 50.

Jongensnamen waren zo gepiept. David Matthijs moest het worden. David omdat we die naam – toen nog – niet zo veel hoorden. En Matthijs omdat we die gewoon wel mooi vonden. Niks geen geruzie of bijzonder verhaal dus. Gelukkig is het kind zelf wel bijzonder, schreef zij trots.
Meisjesnamen waren een stuk moeilijker. Vast omdat ik ‘wist’ dat het een jongen zou zijn. Na heel lang denken vonden we Nienke wel leuk. Of – als het aan mij lag – Nynke. Maar die schrijfwijze werd gevetood, ja alweer. t Is maar even dat u het weet. En Sofie als 2e naam.

En toen was ik weer zwanger. En ik wist zeker dat het dit keer een meisje was. Nee, daar was geen echo voor nodig. t Voelde gewoon anders. Anders? Ja, als in weken lang kolkhalzend boven de plee hangen. En als in manische fetisj voor eiersalade. Nee, niet op m’n brood. Gewoon, hardcore uit het bakje eten, any time of the day. Maar goed, ik dwaal af.

U als oplettende lezer weet dat dochterlief geen Nienke of Nynke heet. Nee. Ze heet Danaë. Hoe? Daa-naa-ee. Tja. Zitten wij dan zo ontzettend in de Griekse mythologie? Nou nee. Wel allebei braaf gymnasium gedaan, maar daar hadden we deze naam nog nooit gehoord. Of gewoon niet goed opgelet.

Enniewee. Een maandje of wat voordat ik überhaupt weer zwanger was, borrelde deze naam weer eens omhoog. Jaren geleden had mijn broertje een klasgenootje dat zo heette. Ze leeft hopelijk nog. En als het niet de naam was, die haar je deed onthouden, dan was het wel haar lach. Alsof ze keihard in een bak met punaises ging zitten. Maar dat terzijde.

Eigenlijk vonden we m al jaren mooi, die naam. Wel een beetje excentriek, maar hoe vaker we de naam hardop zeiden, hoe mooier we m vonden klinken. Dus: exit Nienke en, hallo Danaë. Sofie mocht blijven.

Jongensnamen, dat wilde deze keer niet zo echt niet lukken, understatement of the year.
Voor het onwaarschijnlijke geval er stiekem tóch een piemeltje aan zou zitten, heb ik de dag voor de geboorte van Danaë nog 3 geboortekaartjes gemaakt met verschillende jongensnamen. Dan zouden we er namelijk een paar dagen ‘tegenaan’ kijken. In de hoop dat de nameninspiratie dan als vanzelf op gang zou komen. Maar gelukkig heeft mevrouw daar zelf dus een stokje voor gestoken. Haar eerste goede daad, gewoon zijn wie ze is.

vrijdag 13 februari 2009

Van een Origin of Species

Een Darwin in de dop, zeg ik u. Kan niet anders. Raadt u even mee?

Het is wit met oranje en heeft zachte haren. En ik zal vast verklappen, het is geen streepjes-poes.
Het heeft één oog, drie poten en zegt Bûûûh. Een survival of the fittest gemuteerde hele zielige rood-bonte koe dan? Nee, ook niet.

Vooruit, nog een hint: het is net zo groot als een olifant en eet pap. U weet het écht niet? Raar hoor. De laatste hint dan: hij woont in de dierentuin naast de Naakte Molrat*.

U weet het nog steeds niet? Nou, dan zal ik het maar zeggen: t is een Powernep. Duidelijk toch?

Oh, bij u is een powernep iets anders. En u schrijft dat ook iets anders.
Dat was bij ons tot gisteravond ook zo. Totdat David op geheel eigenwijze de 200ste geboortedag van meneer Darwin memoreerde met de vondst van boven beschreven schepsel.

U begrijpt dat wij hier binnenkort naar op zoek gaan. In de dierentuin ja. De binnenlanden van Afrika of Zuid-Amerika waren ook goed geweest, wat ons betreft. Maar daar woont-ie dus pertinent niet, zegt David.

* Sinds aan dit lelijke beest een aantal weken geleden in de Donald Duck een hele pagina gewijd is, hebben wij heeft David het hier thuis dagelijks over. Ja, t is wat…

donderdag 12 februari 2009

Van een dienstopdracht en de Petteflat

Jij moet voorlezen, meldt David. Ik draai me om en kijk de kamer door. Niemand anders aanwezig. Dacht ik al, maar je kunt nooit zeker weten. Deze dienstopdracht is dus voor mij bedoeld.

Jij moet van Puk voorlezen, van de Pettetet, specificeert hij zijn wens. En demonstratief drukt hij het boek op mijn schoot. Ik mag van de baas nog net een kopje koffie halen, maar daarna móet ik toch echt aan het werk. Voordragen dus. Uit het werk van mevrouw Schmidt.

Ik moet eerlijk zeggen: bepaald geen straf, Pluk voorlezen. En nog eerlijker: jaren heb ik hier naar uit gekeken. Dat-ie eíndelijk groot genoeg is voor dit boek.
Ademloos hangt David aan mijn lippen. Pluk met zijn rode kraanwagentje… De Stampertjes, Aagje… Dikke Dollie, Zaza de Kakkerlak en – prrrtalieloe – de Krullevaar… We zitten er helemaal in.

Nóg eentje, smeekt hij nadat het verhaal is afgelopen. Ik vind Puk lezen héééél llleuk mama, slijmt hij nog even. Ja, weer zo'n dikke peuter-L. Ach, vooruit dan. Veel te leuk! En daarna bestudeert hij minutieus alle plaatjes.
Ben benieuwd hoe vaak we dit boek gaan lezen. En of-ie het verhaaltje over de Heen-en-Weer-wolf straks net zo spannend vindt als ik dat vroeger vond. Minor detail dat hij nog even moet wennen aan het fenomeen ‘vervolg-verhaal’. En dat hij niet zoals bij Jip & Janneke zelf lukraak een verhaaltje mag uitkiezen...

woensdag 11 februari 2009

Breaking news

He did it! Zo maar, vanuit het niets, deed hij een plas op zijn potje!

Wekenlang fungeerde zijn groene potje als vervoermiddel voor knuffels, verzamelplaats voor snippertjes en andere zooi. Maar plassen, of er zelfs met blote billen op zitten: ho maar.
En nu, bij het naar bed gaan, wilde hij geen luier om. Wat een onzin, zei ik. Je plast nog niet eens op het potje, dus we doen gewoon een luier om.
Ja maar, ik wil nu op het potje, zei David. Zo'n kans laten wij niet voorbij gaan, en dus zeeg David neer op zijn pot. Om 'de boel de boel te laten' las ik een boekje voor. En toen was daar - tromgeroffel, aanzwellend trompetgeschal - dé plas.

Zijn gewater hebben wij beloond met luid applaus. Apetrots duwde hij op de doorspoelknop en juichend hebben we zijn plas uitgezwaaid. Eenmaal uitgejoeld bedacht hij dat hij morgen bij de kindjes wel op het blauwe potje aldaar zou mogen plassen. We zullen zien...

dinsdag 10 februari 2009

Spagaat

Stel: je hebt ouderschapsverlof (check) en je bent daar nog iedere dag blij om (check). Werk lijkt iets uit een ver verleden, van toen je nog dik en zwangerschapsdement was (check check).

En dan vraagt je nieuwe baas ja, de wereld gaat meedogenloos verder terwijl jij op je roze wolk zit of je een ochtendje bij een teamoverleg wilt zijn. Iets over fusie en samengaan, en iets met visie en missie. En of jij daar dan een rol in kunt spelen (checkerdecheck double check). Nou, wat doe je dan?

Ik zeg: Tweestrijd. Dubio. Dilemma.

Mijn ene helft zegt: Spelen? Hee ja, dat doe ik iedere dag, ben ik heel goed in. Auto’s, lego, klei, potloden, puzzels. You name it, en ik speel ermee. Maar dan liever thuis, als t u niet uitmaakt. Met mijn kinders en niet met van die grote mensen.

Mijn andere helft zegt: Nou ja… t zal toch een keer weer moeten. Dat werken. En volgens mij was ik iets van beleidsmedewerker. Dikke kans dat ik straks bij terugkomst iets verstandigs over die visie en missie op papier moet zien te kalken. Dan is het misschien goed als ik toch even ga kijken.

Maar ja, dat babymeisje he? Die gaat nog niet naar de kindjes, die is gewoon nog lekker bij mama thuis, op dinsdag en donderdag. Wat moet daar dan mee gebeuren? Meenemen is wel leuk, maar niet echt een optie.

En dus verhuisde Danaë, voorzien van handleiding, vanochtend naar een paar huizen verderop. Naar de grote vriendin van David en haar moeder.
En vertrok deze moeder in psychische spagaat naar haar werk. Om daar tot de conclusie te komen dat het over een week of 7 misschien wel weer aardig is om iets met grote mensen te gaan doen.

En Danaë? Die had de ochtend van haar leven: liedjes, dansjes, samen onder de speelboog. Alles trok Merel uit de kast om het Danaë naar de zin te maken. En dat is gelukt: luid kraaiend is mevrouw in een diepe slaap gevallen. Vast dromend over alle meisjes-dingen die ze in de toekomst samen nog met Merel gaat doen.

maandag 9 februari 2009

Not in my frontyard

Doink. Een doffe dreun tegen het raam en een achtergebleven donsveertje verraden de vergissing van een vogel. Dacht zeker dat-ie hier naar binnen kon vliegen. Raar trouwens, want als er ergens in deze straat ramen gewassen moeten worden, dan is het hier wel.

Toch maar even kijken. k Ben niet zo’n held, en al helemaal niet als het om fladderende of springende beesten gaat. Inloop-volières in dierentuinen laat ik bijvoorbeeld graag links liggen. Maar ja, David staat al met zijn neus tegen het raam gedrukt.

Wat was dat mama?, vraagt hij nieuwsgierig. Ik kijk met hem mee. Ach gossie, een jong musje ligt versufd tussen de blaadjes. Met vereende krachten probeert hij weer op de been vleugel te komen. Dat gaat niet helemaal lekker. Vast een hersenschudding ofzo. Ik moet m maar even laten zitten waar die zit. Misschien vliegt-ie zo weer weg, bedenk hoop ik. En we pakken de draad van het voorleesverhaal weer op.

Een klein uurtje later tuur ik weer de tuin in. Hij zit er nog. Op precies dezelfde plek.
Lichte paniek maakt zich van mij meester. Wat nu? Oppakken? En dan zeker in een doosje doen? Ik word al helemaal eng van het idee.
Maar ja, t kan toch niet zo zijn dat een vogel in mijn voortuin het loodje legt? Of nog erger, voor de ogen van mijn bloedje wordt verorberd door een van die kutkatten die stiekem door mijn tuin sluipen en heel vies poepen?

David volgt ondertussen nauwgezet het wel en wee van de vogel. Ik moet voorkomen dat ik mijn vogel-fobie overbreng op mijn kind, bedenk ik. Stoer zijn dan maar? Een telefoontje naar huisgenoot E. brengt uitkomst: de dierenambulance bellen. Zouden die voor zo’n musje uitrukken?

Een vriendelijke mevrouw aan de andere kant van de lijn vraagt of ik even naar de vogel toe wil lopen. Toe maar, u weet wel aan wie het vraagt zeg. Met klotsende oksels stap ik naar buiten. Mama gaat even naar de zieke vogel kijken, zeg ik semi-heldhaftig tegen David. Ik nader de vogel voorzichtig. Damn, hij blijft gewoon zitten. We kijken elkaar even angstig aan.

Of ik de vogel toch maar wil pakken, vraagt de vriendelijke stem. Hyperventilerend bij het idee dat er misschien toch niets anders op zit, draai ik mij om naar David. Die heeft zich inmiddels belangstellend in de deuropening geposteerd.

Wapper wapper, doet mijn rode open jas. Fladder fladder, doet nu ook de mus. Die heeft vast bedacht dat-ie niet door dat rare mens opgepakt wil worden. Right choice, zeg ik je.
Ooh, daar gaat-ie, piep ik opgelucht in de telefoon. Ja, dat gebeurt heel vaak, zegt de mevrouw opgewekt. Het komt vast weer goed met m.
Ik hoop het maar. Want zielige vogels, please not in my frontyard.

zondag 8 februari 2009

Creatief met blog en kind(eren)

En toen vond ik een gekke website. Wordle.net. Best grappig, voor n keertje.

'David' komt kennelijk nog al veel voor, op deze blog. En het woordje 'Nee', zie ik. Noumoe, hoe zou dat nou toch komen?
Oh gelukkig, 'Danaë' zie ik ook toch ook nog ergens staan. Da's altijd fijn, als je twee kinderen hebt die toevallig zo heten.

En alsof het nog niet genoeg was, Andy-Warholde ik mijn kinderen. t Is wat, zo'n natte-sneeuw-druil-zondag. Nu lekker schaatsen kijken. Fijn weekend verder!

zaterdag 7 februari 2009

Shoppen

Najaaa, t kan echt… Had altijd gedacht dat je daarvoor met je dochter moest gaan. Maar t was leuk: winkelen met mijn zoon. Danaë hadden we achtergelaten bij huisgenoot E. En zij deed prompt een mega-poepluier. Way to go, girl!

Reden van ons bezoek aan de stad: grotere kleren voor Danaë. t Kind groeit zo waanzinnig hard dat maat 62 binnenkort het veld moet gaan ruimen.

Ik wil ook naar de stad, kondigde David aan bij mijn vertrek. Oow? Maar dan gaan we wel winkels in enzo, ongeloofde ik.
De laatste keer winkelen met David stond mij namelijk nog levendig voor de geest. Niet een instant-succes, nee. Ja, maar dat wil ik, sprak hij ferm. Nou, goed dan. Maar dan nemen we wel de buggy mee, want het regent ja, heel logisch, k weet het en dan kunnen we hard racen, zei ik in een poging een weigerende peuter halverwege onze stadexpeditie te vermijden. Okee, zei hij. En ging keurig in de auto zitten werd zonder morren door zijn vader in de auto vastgesnoerd.

Gaan we ook met de lift?, informeerde hij voorzichtig toen we de auto geparkeerd hadden.
Hij heeft het namelijk niet zo op liften. Geen idee waarom. Die ene keer dat het brandalarm afging terwijl ik samen met mijn kind in de lift van de IKEA zat, was-ie nog geen 4 maanden oud. Lijkt me nog wat jong om een dergelijke verpletterende indruk gemaakt te hebben. Maar goed.
Nee hoor, we gaan met de roltrap, stelde ik hem gerust. En ik sleurde in de ene hand een buggy en in de andere hand een peuter de roltrap op. Want hij wilde natuurlijk niet in de buggy zitten. Nee, het regende niet. Dus dan hoeft het niet, vond ie.

Enniewee, om een lang verhaal kort te knippen: terwijl ik zocht naar leuke kleren voor Danaë (niet zo moeilijk voor meisjes, hoera!), reed David braaf rondjes op een daarvoor bedoelde loopfiets, en deed ontzettend wel-opgevoed.
Mag ik hiermee spelen alsjeblieft?, vroeg hij aan een winkelmevrouw in een andere winkel, terwijl hij een autootje in zijn hand hield dat overduidelijk bedoeld was om offsprings van winkelende ouders te vermaken. En, om onze winkelochtend compleet te maken, hebben we samen chocolademelk en cappuccino gedronken in een café. Ik vind de stad héél lleuk, ja, met zo’n dik aangezette L vertrouwde hij mij op de terugweg toe. Nou jongen, ik vond het óók héél leuk met jou!

De oogst: bloesje, broekje en shirtje. En een veel te dure pyjama.

vrijdag 6 februari 2009

4 maanden

Dat groeit maar en groeit maar… Gaat sinds kort zelf op zoek naar speeltjes.
Ehh, ieuwww, zwoegt Danaë bij haar poging iets te pakken te krijgen. Als het niet snel genoeg lukt, slaakt ze een kreet van frustratie, en jawel, bingo. Hebbes.
Knisper-knisper horen wij (of rinkel-rinkel, afhankelijk van wat ze gegrepen heeft). Aaaaaah, verzucht zij tevreden.

donderdag 5 februari 2009

Onze toverdoos

Huisgenoot E. heeft nog net niet nachten van wakker gelegen over de aanschaf ervan. Maar dan toch... Zie hier onze toverdoos, zijn nieuwe liefde.
Zij kan alles: veel, weinig, mild, sterk, één, twee, cappuccino, espresso... Oja, ze heet Ena. Ena de Vijfde. Ik denk dat we misschien wel best goede vriendinnen zullen worden.

woensdag 4 februari 2009

Proeven en doorgeven

We zitten aan tafel. David aan de kop en wij aan weerszijden. We eten een fruitje. Mag ik ook die?, vraagt David, en hij wijst op een mineola. Die vind ik zóóó lekker, voegt hij toe en hij zwaait demonstratief met zijn hand naast zijn oor. Ik ben wat verbaasd, want mandarijnen krijg ik er al 2 jaar niet in bij hem. Maar okee, nieuwe rondes nieuwe kansen. Dus hier heb jij een stukje. David proeft. En zegt dan met een wat zuur gezicht: Nee, vind ik toch niet zo lekker. Mag ik een appel mama? Die vind ik zóóó lekker.

Hmm, mag ik dan een stukje supermandarijn?, vraagt huisgenoot E. aan David. Nee hoor, die komt niet uit de supermarkt, antwoordt David beslist. Oh, waar komt-ie dan vandaan?, vraagt huisgenoot verbaasd. David draait zich naar mij toe en vraagt: Mama, waar komt die vandaan? Bij de Albert Heijn, antwoord ik. David verwittigt per ommegaande zijn vader. Die komt bij de Albert Heijn vandaan papa, echoot hij.

Sn-h-owtime

Zo, éven een kop thee. Éven zennn.

Vanochtend 3 verhalen uit Pluk van de Petteflat voorgelezen, geknuffeld en gekletst met baby en peuter, met de lego gespeeld, poepluiers geregeld, wasje gedaan, boodschapje gehaald, eendjes gevoerd en peuter gered van opdringerige meeuwen (mama, ik vind meeuwen niet zo leuk), 2 sneeuwpoppen gebouwd – waarvan 1 inmiddels een kopje kleiner gemept door peuter sneeuwhooligan – en en passant nog wat peuterdriftbuien gemanaged.

En vooral van dat laatste word ik erg moe. Consequent, duidelijk, waarschuwen, tot 3 tellen, kordaat optreden en boos worden. Heel moe word ik daarvan. Vind het ook gewoon stom om te doen. En als het dan ook nog eens wat zoden aan de dijk zou zetten. Maar helaas: peuter is net zo koppig als z'n moeder.

En nu liggen ze op bed, krachten op te doen voor de middag. Dat wil zeggen: de peuter.
De baby houdt er vandaag haar eigen ritme op na. En vond 1 uurtje slapen als middagdut wel weer genoeg. Ze lag net in de box en tot mijn verbazing rolt ze zó – hops – op haar zij om een speeltje te pakken dat nét iets verder uit de buurt ligt. Moest ze even laten zien, denk ik. Zonder grote broer erbij die vandaag – eerlijk is eerlijk – wel weer veel aandacht op eist van mama. Slim kind. Gewoon wachten totdat die broer van de vloer is, en dan: show time!

En hier uw sneeuwhooligan. Lekker bezig, die jongen! Stond vanochtend om half 9 al in de sneeuw...

dinsdag 3 februari 2009

Zijn nieuwe liefde

Daar staat ze dan. De nieuwe liefde van huisgenoot E. Ja, hij heeft een groot hart. Voordat u denkt dat wij hier met z´n allen liefde te kort gaan komen. Nog een beetje schuchter staat ze in een hoekje, maar ze lijkt vastbesloten om het middelpunt van aandacht te worden. Ik moet toegeven: ze ziet er eigenlijk best leuk uit, in haar rode mantel met metallic accenten.

Ik had gehoopt vanavond wat nader met haar kennis te maken. Maar ja, huisgenoot kreeg de kans om weer eens serieus de ijzers onder te binden. En vertrok met vriend R. naar een ijsbaan. Kunstijs natuurlijk mensen. D’r ligt hier ondertussen wel een laagje sneeuw maar echt vriezen doet het ook hier niet. Zo diep gaat zijn nieuwe liefde dus kennelijk ook weer niet… Dan maar wachten tot morgen.

maandag 2 februari 2009

Voor alles is een eerste keer

In de categorie 'Voor alles is een eerste keer': onder gekotst geklotst worden door eigen kind. Danaë had deze twijfelachtige eer.

Zat ik niets vermoedend gezellig te kletsen met mijn kind. Strekt ze zó die parmantige spekbeentjes van r om zich op te richten tot ooghoogte van haar moeder. Ik dus. En toen stampte ze er zó - hoppa - nog een late boer met bagage uit.

k Kon nog net op tijd dekking zoeken. En met een keurig boogje verdween daar - hoppekee - een groot gedeelte van een zurige massa zó - hups - mijn decolleté in.
Kwam ik trouwens pas later achter. Eerst natuurlijk de restanten van de klots op mijzelf mijn kind weggepoetst. Maar t bleef toch op een vreemde plek een beetje plakken...

He's back again

Althans, overdag doet-ie alsof. ’s Nachts wil het helaas nog niet zo. Om de een of andere vage reden wordt meneer nu al 4 nachten achter elkaar om kwart over 1 sharp huilend wakker. Klaar om een slaapdronken moeder te melden dat-ie een boekje wil en als dat dan niet mag, dat-ie dan naar beneden wil.

En dat is vervelend. Dat betekent namelijk dat ik moet gaan pedagoochelen. En daar houd ik ’s nachts niet zo van. Ik slaap liever. Oh, u ook. Raar hoor. Gelukkig worden wij ’s ochtends weer gewekt met serenades in plaats van klaaggezang.

Maar goed, overdag lijkt het erop dat de oude David er weer is. Hier: zo maar gisteren even in een half uurtje opgetekend uit zijn mond.

Huisgenoot E. leest David een verhaaltje voor. “…En ik ben een kalf…” Nee hoor, zegt David. Ik ben David*. Paar seconden later: Je mag niet aan mijn arm komen. Oh nee?, vraagt huisgenoot E. Nee, dan gaat-ie eraf vallen. En dan moet mama het weer lijmen. Ja mensen, ik ben lijk een waanzinnige doe-het-zelf-ert. Ik lijm alles. Als t maar vast zit.

David kan ook voogelen (goochelen natuurlijk): Hookusss ookusss pielater passs.

* Afhankelijk van het moment waarop u m treft kan-ie trouwens ook Bob de Bouwer, Mario, Luigi, Princess Peach of MegaMindy zijn. Die laatste had ie slechts 1x gezien – en niet eens thuis – maar dat mens in dat geile veel te strakke pakje van dr had m direct helemaal ingepalmd. En huisgenoot E. ook. Opeens bekijken vader en zoon namelijk verdacht veel MegaMindy-liedjes op de Iphone. Tssss.

zondag 1 februari 2009

Kaboutertje Knijp

Hihi, Kerstmannetjes, jubelt Merel. Jaah, een kabouter, joelt David over haar heen. En samen springen ze rond de wegwijs-kabouter.
Ja, knijp m maar eens goed in de neus. En dan graag snel op naar de volgende kabouter, want het is verrekte koud vandaag…

Tisunfase

Ik. Wil. Dat. Niet. En meestal altijd gecombineerd met het woordje Nee. Dat horen we de laatste tijd veel hier thuis. Een beetje té veel, als u het ons vraagt. En natuurlijk de obligate mega-zielige huilbui, how could I forget. Verdrongen natuurlijk, dat snapt u.

Lekker zelf spelen is er ook niet meer bij. Voorlezen, dat moet er gebeuren. Floddertje, Het Rode Kippetje, een verhaal over konijnen, you name it.
Of de hele dag meespelen. En dan precies dansen naar de pijpen van meneer. Want owee als je zelf bedenkt dat je een garage voor de auto’s gaat bouwen. Of een hok voor de Lego-dieren. Of een kasteel. Nee dat moet jij niet doen. Ikke moet dat doen. Jij mag hier zitten. En jij moet kijken. Commanderen gaat m inderdaad verbazingwekkend goed af. Hmm, toch eens naar ons eigen gedrag kijken…

Eerst dachten we dat het kwam omdat-ie nogal ziekig en verkouden was. Maar nu de snotgordijnen opgetrokken zijn, blijft zijn anti-gedrag hardnekkig hangen. Behoorlijk irritant, vinden huisgenoot E. en ik. Bezwerend prevelen we 's avonds ons mantra Tisunfase-Tisunfase tegen elkaar, in de hoop op een volgende dag vol met David-grapjes en grollen.

Na een dag van onmogelijk anti-gedrag, had David gisteravond om kwart voor 7 eindelijk zelf een spel bedacht: Bob de Bouwertje spelen. Men neme wat bijzettafeltjes en een doek eroverheen. En een hooivork van de Lego en een Duplo-blokje. Heeft-ie heerlijk zitten timmeren. Daar gaan ik hoor. Bob de Bouwer moet even timmeren. Goed zo jongen, wat knap van jou. U snapt dat wij m de hemel in hebben geprezen.