woensdag 17 december 2008

Haarohóm?

David zit momenteel in nogal een existentiële periode: hij vraagt te pas en – nog vaker – te onpas naar de diepere betekenis van ogenschijnlijk simpele dagelijkse dingen. Zo kan een kleine wandeling buiten uitgroeien tot een welhaast filosofische exercitie. Een vraag begint met ‘haarom’ (Waarom dus he, die W, die blijft toch lastig), en wordt na het Jip&Janneke-antwoord onherroepelijk gevolgd door nog een ‘haarom’, een iets dwingender ‘haarohóm’ (als t antwoord niet uitputtend genoeg was naar zijn zin) of een ‘hoe komt dat?’.

Een kleine greep uit de vragen die vanochtend tijdens een wandelingetje alleen al de revue passeerden:
Haarom mag ik niet auto rijden? Omdat je nog geen 18 bent. Papa mag hèl autorijden, he? Ja, papa wel. Oh. Haarohóm? Omdat papa al lang 18 is geweest. Hoe komt dat? Huh, dat papa al lang 18 is geweest? Ja, haarom? Ehm… Omdat papa al heel vaak jarig is geweest. En dan word je vanzelf 18. (instemmend) Oja.

Het regent een beetje mama. Haarom? Omdat er heel veel water in de wolken zit. En dan valt het eruit. Ja, he?

We lopen langs een kerstboom die bij wijze van straatversiering midden op een droge fontein vastgemaakt is. En, jawel, er zitten lampjes in. David ontgaat niets. Dus daar gaan we weer… Verheugd roept hij Hee, mama en hij priemt met zijn vingertje in de richting van de boom. Kijk, een kerstboom. Zitten lampjes in. Ja, ik zie het. Haarom zitten lampjes in? Omdat die boom versierd is, net als bij ons thuis. De lampjes doen het niet. Haarohóm? Omdat het niet donker is, dan zie je de lampjes niet als ze aan zijn. Daarom zijn ze uit. Haarom is het niet donker? Omdat de zon nu wakker is. Gaat de zon ook stapen*? Ja, vanavond, als het donker wordt. Haarohóm? Omdat de zon dan moe is. Jij gaat toch ook ’s avonds slapen omdat je moe bent? *slapen, de L is soms ook nog wat lastig voor m.

Er laat een mevrouw een hond uit. David laat het schouwspel op zich inwerken en dan… At doet-ie mevrouw mama? Die mevrouw laat haar hond uit. Haarom? Omdat die hond heel nodig moet plassen. At doet die hond nu? Die snuffelt even om te kijken of zijn vriendjes ook zijn geweest. Haarohóm? Dat vindt-ie gezellig.

Er komt een meneer op krukken voorbij. En natuurlijk, nét iets te hard: At heeft die meneer nou mama? Die meneer loopt op krukken. t is dat? Ehm.. die meneer heeft een zieke voet. En nou heeft de dokter iets gemaakt zodat die meneer toch kan lopen.

Geen opmerkingen: